[West-Sahara] Nederlands-Marokkaanse verhouding
Frank Willems
fwillems op antenna.nl
Zo Dec 5 13:50:03 CET 2021
Gisteren bracht de Volkskrant onderstaand artikel over de rol van de
journalistiek in de Nederlands-Marokkaanse verhoudingen die ook voor
West-Sahara van groot belang zijn.
---------------------------------------------
De Marokkaanse journalist Omar Radi is onlangs tot zes jaar cel
veroordeeld, onder meer voor spionage voor Nederland. Den Haag leek zijn
onschuld te kunnen bewijzen, maar deed niets.
Door Dion Mebius
Fatiha Cherribi heeft haar zwarte Dacia Sandero nog niet geparkeerd, of
de man aan de overkant van de straat heeft haar in de smiezen. Meteen
komt hij aangehold met in zijn handen zwarte plastic zakken. In de grote
informele economie van Marokko kan alles een baan zijn, ook het verkopen
van plastic zakken aan de ouders van veroordeelde criminelen.
Ze rekende al op hem: Cherribi (60) heeft de zakken nodig voor alle
spullen die ze haar zoon vandaag gaat brengen. Ze heeft haar beste
kleren aan, hetis pas haar vijfde bezoek aan de Oukacha-gevangenis in
Casablanca in ruim een jaar tijd. Terwijl ze de spullen in de zakken
doet - kranten, magazines, schone kleren, een warme deken -, rookt
echtgenoot Driss Radi (61) een laatste sigaret.
Het is tijd om te gaan. Over ruim een half-uur zullen ze tegenover
gedetineerde 26011 zitten. Of zoals zij hem kennen: hun zoon Omar.
Jarenlang was Omar Radi (35) een plaag voor de Marokkaanse elite. Als
prominent onderzoeksjournalisten activist legde hij schandalen bloot,
van grootschalige corruptie tot mensenrechtenschendingen. Radi deinsde
zelfs niet terug voor onthullingen over de zakelijke belangen van koning
Mohammed VI, die in het Noord-Afrikaanse land de touwtjes stevig in
handen heeft. Vier maanden geleden, op 19 juli, veroordeelde de
Marokkaanse rechter Radi tot zes jaar cel, in een proces dat door
mensenrechtenorganisaties als een farce is bestempeld. De One Free Press
Coalition, een internationaal verbond van gerenommeerde media als Time
en The Washington Post noemde zijn veroordeling onlangs een van de
urgentste persvrijheidszaken ter wereld. De rechtbank in Casablanca
achtte de journalist schuldig aan meerdere vergrijpen, waaronder het
doorspelen van inlichtingen aan een buitenlandse mogendheid. Die
mogendheid? Nederland.
Radi werkte volgens de rechtbank als spion voor de Nederlandse ambassade
in Rabat. Hij zou onder meer informatie hebben aangeleverd over de
opstand in 2016 en 2017 in de Rif, een regio in het noorden. Informatie
die Nederland, dat een zeer moeizame relatie heeft met Rabat, zou hebben
gebruikt om de reputatie van Marokko te schaden.
Al een jaar voor de uitspraak werd Radi in voorlopige hechtenis
genomen, op 29 juli 2020. In de 355 dagen tot de uitspraak stonden
Marokkaanse media bol van artikelen, stelden Tweede Kamer-leden in
Nederland vragen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en smeekten
zijn ouders de Nederlandse ambassadeur in Rabat om zich uit te spreken.
Toch bleef het stil. Het was aan de Marokkanen om een eerlijke
rechtsgang te garanderen’, klonk het uit Den Haag.
Pas nadat Radi was veroordeeld, kwam Nederland met iets van tekst en
uitleg. ‘Het kabinet verwerpt de beschuldigingen met betrekking tot
spionage’, schreef demissionair minister Ben Knapen op 14 oktober aan de
Kamer. Een boodschap die zijn ministerie overbracht aan de Marokkaanse
ambassadeur in Den Haag.
De late ontkenning roept vragen op. Waarom sprak het kabinet zich niet
eerder uit als het wist dat de aantijgingen vals waren? Welke afweging
maakt Nederland tussen het opkomen voor
mensenrechten in het buitenland en nationale belangen, zoals het
terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers?
DE JOURNALIST
Het is haast een altaar, zoals Omar Radi in de hoek van de woonkamer van
zijn ouders staat. De lijst om de grote foto is net zo zwart als zijn
krullen. Ervoor staan een beeldje van een molen en klompen in Delfts
blauw. Probeerden zijn ouders de hulp van Nederland af te dwingen met de
inroeping van een hogere macht?
Het echte verhaal is prozaïscher. Het zijn souvenirs, zegt Cherribi. Ze
heeft familie in Nederland. In 1985 kwam ze er voor het eerst, in 2017
was ze er nog drie maanden achter elkaar. Ze is dol op het land. Een
échte democratie, waarin je je geen onderdaan maar burger voelt. Dat
blijft ze vinden, al is ze nog zo teleurgesteld over de lange stilte
over het lot van hun zoon.
Ze wonen in het industriële deel van Casablanca, een miljoenenstad aan
de westkust. Lekker dicht bij de Oukacha-gevangenis, heeft Cherribi
vooraf met gevoel voor humor geappt. Het is vijf minuten rijden naar de
betonnen kolos die deze middag in smog is gehuld. Omar brengt zijn tijd
lezend ‘en schrijvend door in de zwaarbeveiligde vleugel.
Hij heeft nooit iets anders gedaan, vertellen zijn ouders. Omar en zijn
vier jaar jongere broer Mehdi groeien omringd door cultuur op, als
kinderen van twee middelbareschoolleraren die vloeiend Frans spreken.
Als Omar jong is, werken beiden in Casablanca, maar ze verdienen te
weinig om daar een huis te kunnen huren. Hij brengt zijn eerste jaren
daarom door in Kénitra, zo’n 150 kilometer boven Casablanca. ledere dag
staan zijn Cherribien Radi om 5 uur ’s ochtends op om in het pikkedonker
weer thuis te komen.
Het gezwoeg van zijn ouders, die op zijn 11de alsnog naar Casablanca
verhuizen, zal Omar niet vergeten. Al op jonge leeftijd is hij ervan
overtuigd dat de Marokkaanse samenleving radicaal eerlijker moet. Hij
studeert economie, noemt zich een trotskist en laat rastaharen groeien.
Als hij na zijn studie solliciteert bij Atlantic Radio, een economisch
georiënteerde radiozender, mag hij er komen werken, mits hij zich laat
knippen. Omar weigert. Cherribi: ‘Je neemt me zoals ik ben of je neemt
me niet, zei hij. Uiteindelijk bereiken ze een compromis: er gaat een
stukje af.
Onverschrokken, stronteigenwijs en goed genoeg om daarmee weg te komen.
Het typeert Omar, die van de radio overstapt naar de geschreven pers,
zijn grote liefde. Omar schrijft over macht en geld, innig met elkaar
verstrengelde zaken. In 2013 wint hij een prestigieuze Marokkaanse prijs
voor onderzoeksjournalistiek meteen artikel over de handel in zand.
Handige zakenlui verdienen vele miljoenen euro’s door zand van het
strand te scheppen en te verkopen als bouwzand. Een boezemvriend van de
koning is erbij betrokken. Lakome, de nieuwssite waarvoor hij over de
zandhandel schreef, bestaat allang niet meer: nog in het jaar van de
publicatie wordt de site verboden door de staat.
De repressie van journalisten, die vanaf die tijd allengs sterker zal
worden, begint Omar persoonlijk te raken, zeggen zijn ouders. Als hij
voor een nieuwssite gaat schrijven, haken adverteerders af, vermoedelijk
onder druk. In zo’n geval stapt Omar op. Hij wil zijn collega's niet in
de problemen brengen. Om rond te komen, klust hij bij, onder meer als
vertaler. Zijn ouders ondersteunen hem financieel. ‘Hij wist heel goed
dat de autoriteiten hem vroeg of laat zouden grijpen, vertelt Mohamed
Zegouri, een boezemvriend en activist. ‘Maar als wij niet over deze
thema’s praten, doet niemand het.
De journalistiek geeft hij niet op. In 2017 gaat hij als
freelancejournalist naar de Rif, waar hij verslag doet van de protesten
op Twitter, bijdragen levert aan onder meer tv-zender Al Jazeera en
beelden schiet voor een documentaire. Meer ademruimte krijgt hij in 2019
met een beurs van de Bertha Foundation, een in Genève gevestigde
mensenrechten-organisatie. Omar stort zich op een onderzoek naar
landonteigeningen, met de staat die voor weinig geld terrein opkoopt van
lokale bevolkingsgroepen om het duur door te verkopen.
Het landonderzoek zal hij nooit kunnen publiceren. In juni 2020
verandert alles, als Amnesty International naar buiten brengt dat de
journalist door Marokko wordt afgeluisterd. Omar heeft zijn telefoon
laten onderzoeken door de mensenrechtenwaakhond, die concludeert dat hij
is gehackt met gebruik van Pegasus-spyware. Deze software, die een
Israêlisch bedrijf levert aan regeringen wereldwijd, zal pas een jaar
later bekend worden bij het grote publiek, als journalisten bekendmaken
dat verschillende landen -met Marokko als grootgebruiker- Pegasus
gebruiken om detelefoons van critici te hacken.
Drie dagen later krijgt Omar een telefoontje; hij moet zich op het
politie-bureau melden. Het is het begin van slopende verhoorsessies die
tot tien uur per dag duren. Om de in totaal tien sessies door te komen,
begint Omar met het slikken van antidepressiva. Tegen zijn vrienden doet
hij er volgens Mohamed Zagouri luchtig over. “Tot over een paar uurtjes
of vijf jaar’, zei hij als hij weer naar zo’n verhoor moest.
Voor het eerst hoort hij de beschuldiging van spionage voor Nederland.
In plaats van door zijn land te zijn bespioneerd, zou Omar zelf een
spion zijn. De aanklacht duikt op in de Marokkaanse pers: vermomd als
journalist heeft hij ‘dubieuze diensten’ geleverd aan de Nederlandse
ambassade, schrijft de regimegezinde nieuwssite Barlamane op basis van
‘onze bronnen’.
De verhoren eindigen op 29 juli. Na het tiende verhoor concludeert de
rechter dat er voldoende bewijs is om Omar te vervolgen en plaatst hij
hem in voorarrest. Voor het proces op 22 september begint, staat een
groep advocaten op om Omar kosteloos te verdedigen, geleid door Miloud
Kandil, een vriend van de familie Radi. Om het 'Nederlandse'
spionagewerk te ontkrachten, wil Kandil meerdere (oud-) medewerkers van
de ambassade aan wie Omar inlichtingen zou hebben geleverd als getuige
oproepen. De rechtbank staat het niet toe. Kandil staat dan schaakmat:
volgens de Marokkaanse wet mag hij niet rechtstreeks contact opnemen met
de Nederlandse autoriteiten voor een ontlastende verklaring.
Voor vader Driss Radi geldt dat verbod niet. Als het proces bijna een
jaar onderweg is en zijn ontknoping nadert, richt hij zich in een
wanhoopspoging per mail tot de ambassade. Geadresseerde: Jeroen
Roodenburg, sinds oktober 2020 de Nederlandse ambassadeur in Rabat.
In het Frans stelt Radi hem gerichte vragen over een van de
ambassademedewerkers met wie zijn zoon volgens de aanklager zou hebben
geheuld. Kan Roodenburg uitleggen wat deze medewerker, Arnaud Simons,
deed in Rabat? ‘We zijn ons er terdege van bewust dat deze kwestie
gevoelig ligt’, schrijft Radi verontschuldigend. Maar de informatie kan
‘van grote waarde zijn’ om Omar ‘vrij te pleiten van de zware feiten die
hem ten laste zijn gelegd’. Zijn telefoonnummer zet hij erbij.
‘Hoogachtend, Driss Radi, vader van Omar Radi. Verstuurd op 11 juli 2021.
Het haalt niets uit. De familie hoort niets van de Nederlandse
ambassadeur, publiekelijk noch persoonlijk. Op 19 juli wordtOmar
schuldig bevonden aan spionage voor de ambassade. In totaal krijgt hij
zes jaar cel. De rechter licht in zijn vonnis niet toe hoeveel straf hij
aan zijn veronderstelde werk voor Nederland te danken heeft.
Naast spionage wordt Omar onder meer veroordeeld voor de verkrachting
van een oud-collega. Zij verklaarde vorig jaar in een interview dat de
journalist ‘zich onschendbaar waande, omdat hij beroemd is’. Zelf houdt
Radi staande dat de vrouw instemde met seks. Tijdens het proces maakte
de rechtbank het Radi onmogelijk zich goed te verdedigen tegen deze
aanklacht, constateerde onder andere mensenrechtenorganisatie Human
Rights Watch.
Het is de laatste in een reeks twijfelachtige veroordelingen van
Marokkaanse journalisten voor zeden- of medische delicten. De afgelopen
jaren verdwenen collega’s in de cel voor aanranding, overspel, het laten
plegen van een abortus en verkrachting. Een slachtoffer in een eerdere
verkrachtingszaak verklaarde later dat de politie had haar gedwongen een
belastende verklaring af te leggen.
DE GEHEIM AGENT
Slechts één oud contact van Omar Radi bij de Nederlandse ambassade
liet tijdens het proces van zich horen, en wel luidkeels. In Marokko
schreven media over hem alsof hij de James Bond van de Lage Landen was.
Een geheim agent, die dankzij een schuilnaam uit handen van justitie
wist te blijven.
Arnaud Simons zou er hard om hebben gelachen als zijn vriend Omar niet
was opgesloten. Voor een geheim agent is hij makkelijk te vinden. De
Volkskrant spreekt hem per videoverbinding vanuit België, waar hij een
non-profitsite runt met privélessen voor kinderen met leer-problemen.
Als van oorsprong Franstalige Belg kiest Simons (35) zijn woorden in het
Nederlands zorgvuldig. Hij is de medewerker over wie Radi opheldering
vroeg in zijn brief aan de ambassadeur.
Simons en Radi leren elkaar begin 2012 kennen op een receptie waar ze,
als de enige jongeren, als vanzelf aan de praat raken. Simons werkt dan
nog voor de Waalse afvaardiging in Rabat. Ze houden contact en spreken
elkaar vaker als Simons in september 2012 overstapt naar de Nederlandse
ambassade. Als pers- en cultuurmedewerker is het zijn werk om relaties
te onderhouden met journalisten als Radi. Ze raken bevriend.
Als Simons in 2015 vertrekt bij de ambassade, verliest hij Radi uit het
oog. Tot september vorig jaar. Een kennis wijst hem erop dat zijn naam
in de Marokkaanse pers wordt genoemd als betrokkene in een strafzaak
tegen de journalist. De beschuldiging komt erop neer dat Simons, vermomd
als persmedewerker, (een van) de eerste contacten heeft
gelegd met ‘spion’ Radi.
Tijdens de protesten in de Rif in 2016 en 2017, als Simons het land al
heeft verlaten, zou Radi volgens de Marokkaanse justitie naar de Rif
zijn gereisd om voor de ambassade inlichtingen op te halen. Inlichtingen
die Nederland vervolgens zou hebben gebruikt om het optreden van Marokko
in het gebied te bekritiseren.
De aanklager hintte hiermee vermoedelijk op uitspraken van voormalig
buitenlandminister Stef Blok. In juni 2018 waagde Blok te zeggen dat de
straffen voor de leiders van de Rif-protesten ‘aan de hoge kant lijken’.
Het resultaat was grote woede en de verzuring van de bilaterale relatie.
Simons zoekt in september 2020 contact met Radi’s advocaten, die hem
vergeefs proberen op te roepen als getuige.
Vervolgens publiceert Simons voor de zekerheid op 8 januari dit jaar een
open brief waarin hij de aantijgingen weerlegt, en die de verdediging in
de rechtszaal noemt. Maar volgens de openbaar aanklager bestaat Simons
helemaal niet. Zijn naam zou een alias van een geheim agent zijn.
Advocaat Kandil probeert dat verhaal te weerleggen met officiële
documenten uit Simons’ tijd in Marokko. Het helpt niets: in het vonnis
dat de rechter in juli uitspreekt, is Arnaud Simons (abusievelijk
‘Arnauld Simon’ genoemd) nog altijd een schuilnaam.
Omar Radi wordt schuldig bevonden, ook al is er geen enkel bewijs
geleverd voor de inlichtingen die hij Nederland zou hebben gegeven. De
rechter draait de bewijslast om. Radi had moeten aantonen dat zijn
contacten met de ambassade en zijn reis naar de Rif van journalistieke
aard waren. Omdat hij niets heeft gepubliceerd, moet Radi wel een spion
zijn. Zelfs deze redenering is onjuist: zo is de documentaire die hij in
de Rif filmde eenvoudig te vinden.
Hij heeft ‘geen twijfel dat het een politieke zaak’ betreft, vertelt
Simons na het vonnis. ‘Omar vormde een probleem voor mensen uit de
Marokkaanse elite.
Dat juist zijn contacten met de Nederlandse ambassade zijn gebruikt om
Radi te veroordelen, heeft volgens hem alles te maken met de moeizame
band tussen de twee landen.
Sinds de uitspraken van Blok verloopt het diplomatieke contact uiterst
stroef. Het pijnlijkste voorbeeld is Ankie Broekers-Knol. Als
staatssecretaris voor Justitie wilde zij eind 2019 met Marokko praten
over uitgeprocedeerde asielzoekers, die het land slechts mondjesmaat
terugneemt. Ze slaagde er niet eens in een afspraak te maken en is er
nog altijd niet geweest.
Het is volgens Simons vanuit eigen-belang dan ook niet vreemd dat Den
Haag stil bleef tijdens het proces van Omar Radi. ‘Nederland heeft
Marokko nodig. Bij het terugsturen van asielzoekers, maar ook het
voorkomen van terroristische aanslagen door de uitwisseling van
inlichtingen! Het maakt de drempel hoog om Rabat terecht te wijzen.
Vraag je het hem echter als vriend van Omar, dan kan Simons maar één
ding zeggen over de stilte van zijn voormalig werkgever. ‘Schandalig.'
DE POLITIEK
Had Nederland sinds de zomer van 2020 harder op de trom moeten slaan
over de zaak-Radi? Het zou er de relatie met Marokko mee op het spel
zetten zonder te weten of het Omar Radi vrij zou krijgen. Het is het
soort dilemma’s waar ambassadeur Jeroen Roodenburg - en achter hem het
ministerie van Buitenlandse Zaken - voor staat.
De Marokkanen beschikken over een geolied staatsapparaat en zijn
bedreven in realpolitik. Dat bewezen ze begin dit jaar nog in een
conflict met Spanje, dat medische zorg bood aan de militair leider van
Polisario, de onaf hankelijkheidsbeweging in de grotendeels door Marokko
bestuurde Westelijke Sahara. Spanje betaalde ervoor metde toestroom van
12 duizend migranten op één dag in de enclave Ceuta.
Sinds de Rif-uitspraken van Blok schuwt Nederland harde woorden aan het
adres van Rabat. Samenwerking is het devies. Het leidde deze zomer tot
de ondertekening van een ‘actieplan’ met
Marokko. De landen spreken in dat plan onder meer af elkaars
‘instituties’ te respecteren, bevestigt het ministerie. Ook ambassadeur
Rodenhurg is bij de online bijeenkomst op 8 juli aanwezig, zo is te
zien op door Marokko gepubliceerde webcambeelden. Een pikant moment.
Elf dagen later wordt Omar Radi veroordeeld. Waar Marokko het actieplan
breed uitvent, brengt Nederland niets naar buiten. Het ministerie
weigert al maanden inzagete geven in wat het in
het plan precies heeft beloofd. ‘Het actieplan is niet openbaar.'
De ambassadeur zelf is niet beschikbaar voor vragen. Op de vraag waarom
een inhoudelijke reactie op de zaak-Radi zo lang uitbleef, stelt het
ministerie dat de Marokkanen niet reageerden op informatieverzoeken. Pas
na het lezen van een vertaling van het vonnis, in oktober, zou het
ministerie zeker hebben geweten dat Nederland werd genoemd.
Den Haag heeft echt zijn best gedaan om de waarheid te achterhalen, zei
demissionair minister Sigrid Kaag, de voorganger van Knapen, in juli nog
in een debat in de Tweede Kamer. ‘De Nederlandse ambassade woont de
rechtszaken ook bij’, zei Kaag, doelend op die van Radi en Soulaiman
Raissouni, een andere journalist die dit jaar op dubieuze gronden werd
veroordeeld tot vijf jaar cel. Maar als de ambassade er echt was
geweest, had zij de beschuldigingen aan het adres van Nederland ruim
voor het vonnis gekend, stellen Radi's ouders en advocaat Kandil. De
vermeende spionageactiviteiten werden openlijk in de rechtszaal besproken.
Na vragen van de Volkskrant neemt het ministerie de woorden van Kaag
terug. De ambassade bezocht geen van de elf openbare zittingen. Als
verklaring voert het ministerie aan dat het in 2020 voor diplomaten
bijna niet mogelijk was rechtszaken bij te wonen vanwege
coronamaatregelen. Ook zouden de data van zittingen ‘soms niet of pas
heel laat’ zijn bekendgemaakt. Volgens Aida Alami, een Marokkaanse
journalist voor onder meer The New York Times die ter plekke verslag
deed, waren de zittingen echter ‘voor iedereen toegankelijk zonder
restricties’.
Buitenlandse Zaken zegt meermaals om informatie te hebben gevraagd aan
Marokko. In bilaterale gesprekken zou het ministerie de aantijgingen van
spionage hebben weersproken. Ingrijpen moet wel effectief zijn, klinkt
het achter de schermen, en niet alleen de ‘trotse’ Marokkanen tegen de
haren in strijken.
Het ministerie bevestigt dat de ambassade op 11 juli een mail kreeg van
Radi’s vader. Deze zou echter ‘abusievelijk’ niet zijn doorgestuurd naar
Roodenburg. Na de vragen die deze krant stelde, stuurde hij Driss Radi
op 22 november alsnog een reactie. In de mail biedt Roodenburg zijn
excuses aan voor de grote vertraging.
Informatie over Simons of andere (voormalige) medewerkers kan hij naar
eigen zeggen niet geven vanwege privacywetgeving.
Voor parlementariër Kati Piri (PvdA), een van de Kamerleden die eerder
aan de bel trok, schiet de Nederlandse inspanning zwaar tekort. ‘Dit
tekent ons buitenlandbeleid van de afgelopen jaren. Het bevorderen van
internationaal recht staat in onze grondwet, maar we doen er helemaal
niets mee. Zelfs als iemands leven geruïneerd lijkt te worden.
Het is ‘een enorme vrijbrief voor Marokko’ om de persvrijheid verder in
te perken, zegt Piri. ‘Over het algemeen geldt dat journalisten juist
bescherming genieten als ze in contact staan met een ambassade. Omdat de
landen waarin ze werken weten dat als ze zo’n journalist oppakken, er
enorme heisa van komt.
Dat die heisa nu uitblijft, betekent dat Nederland bijdraagt aan het in
stand houden van de rechteloosheid, stelt Piri. Dat is een van de
redenen dat zoveel Marokkanen hun land verlaten en onder meer in
Nederland aankloppen. Het hoger beroep dat Radi heeft aangespannen moet
volgens haar aanleiding zijn om een fermere positie in te nemen.
Het is de wens van Radi’s ouders dat Buitenlandse Zaken met een eigen
feiten-relaas over de contacten met hun zoon komt. Cherribi: ‘Als ook je
eigen ambassademedewerkers worden beschuldigd, zou je als Nederlandse
regering toch opheldering moeten eisen?’ Ze ziet haar zoon alleen
vrijkomen als de koning daar in zijn paleis toe beschikt. ‘Omar is niet
in handen van de rechter. Hij is in handen van de staat.’
Meer informatie over de West-Sahara
maillijst