[West-Sahara] Brief Koenders aan parlement

Frank fwillems op antenna.nl
Vr mei 27 11:18:04 CEST 2016


De minister van Buitenlandse zaken Koenders noemt West-Sahara niet maar
heeft het daar wel over in onderstaande brief over het bedonderen van
consumenten binnen de EU over de herkomst van producten uit bezette
gebieden. Het is taaie lectuur voor specialisten in consumentenrecht en
Saharaanse groenten & fruit.


  -----


Geachte voorzitter,


Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking, over de uitvoering van de motie Ten Broeke
c.s. waarin het kabinet wordt verzocht om niet alleen te inventariseren,
maar ook actief te pleiten voor ‘richtsnoeren voor álle producten uit
álle gebieden die krachtens het internationaal recht bezet of illegaal
geannexeerd zijn, teneinde consumenten correct, duidelijk en consequent
voor te lichten over de werkelijke herkomst van producten’ (Kamerstuk
34300-V, nr. 22). Deze motie werd ingediend naar aanleiding van de
interpretatieve mededeling van de Europese Commissie van 12 november
2015 inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds
juni 1967 door Israël bezette gebieden (2015/C 375/05) (kort:
interpretatieve mededeling).


Naar aanleiding van een verzoek van de Kamer werd in een Kamerbrief van
17 december 2015 (Kamerstuk 23432, nr. 418) uiteengezet op welke wijze
het kabinet invulling zou geven aan de motie. In deze Kamerbrief werd
ook het kabinetsstandpunt ten aanzien van de interpretatieve mededeling
vermeld.


Zoals gesteld in de beantwoording van de feitelijke vragen over deze
Kamerbrief van 16 maart jl. (Kamerstuk 23432, nr. 419), geeft de
interpretatieve mededeling uitleg aan bestaande EU-wetgeving betreffende
de herkomstaanduiding van producten, waaronder de Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken (2005/29/EG) in relatie tot producten afkomstig uit de
door Israël bezette gebieden.


Deze richtlijn bepaalt in algemene zin dat consumenten een geïnformeerde
keuze moeten kunnen maken bij de aanschaf van producten en dat
etikettering daarom niet misleidend mag zijn. Indien de herkomst van een
product is aangegeven, moet deze informatie – om de consument niet te
misleiden – correct zijn.


Zoals aangegeven in eerdergenoemde brief van 17 december 2015 heeft de
afgelopen maanden een uitgebreide sondering plaatsgevonden. Alle EU
lidstaten zijn op hoofdstedenniveau actief benaderd met de vraag of zij,
in lijn met de motie, ook van mening zijn dat andere gebieden die
krachtens het internationaal recht bezet of illegaal geannexeerd zijn in
aanmerking komen voor interpretatieve mededelingen. Bovendien heb ik
hierover gesproken met Hoge Vertegenwoordiger Mogherini. Daarnaast is
deze kwestie ook aan de orde gesteld bij de Europese Commissie, de
Europese Dienst voor Extern Optreden en de Juridische Dienst van de
Raad. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen draagvlak bestaat om te
komen tot richtsnoeren voor álle producten uit álle gebieden die
krachtens het internationaal recht bezet of illegaal geannexeerd zijn.
Onder EU-lidstaten en EU-instellingen bestaat brede consensus ten
aanzien van de situatie in de door Israël bezette gebieden. Dit heeft te
maken met de combinatie van enerzijds een vraag vanuit consumenten en
het bedrijfsleven om duidelijkheid en anderzijds een duidelijk
gearticuleerde EU-positie ten aanzien van de door Israël bezette
gebieden, vastgelegd in Raadsconclusies, gebaseerd op het internationaal
recht. Beide elementen ontbreken ten aanzien van andere gebieden,
waardoor de situatie in de door Israël bezette gebieden als een
eigenstandige aangelegenheid wordt gezien.


Uit de sondering blijkt dat bij andere lidstaten geen vraag bestaat naar
interpretatieve mededelingen voor herkomstaanduiding voor producten uit
andere gebieden. Een grote groep lidstaten, evenals de EU-instellingen,
zijn van mening dat dergelijke gebieden te verschillend zijn om met
elkaar te vergelijken of met elkaar in verband te brengen. Ook wordt
betwijfeld of er vanuit volkenrechtelijk perspectief sprake is van een
eenduidige visie op betreffende gebieden. Daarnaast is er een groep
lidstaten die aangeeft dat een bredere aanpak niet haalbaar en/of niet
effectief is, omdat de inschatting is dat hiervoor geen draagvlak
bestaat onder lidstaten en dat implementatie, ook vanwege de grote
verschillen erg moeilijk zal zijn. Een aantal lidstaten stelt geen
belangstelling te hebben voor dit vraagstuk. Er is een klein aantal
lidstaten dat geen bezwaar heeft tegen het aanhoren van een voorstel
maar hier niet actief op wil aansturen. Vastgesteld moet worden dat de
grote meerderheid van lidstaten afwijzend staat tegenover een dergelijk
voorstel. Additionele mededelingen die uitleg geven over de wijze van
interpretatie van bestaande richtlijnen over consumentenbescherming
zouden voort moeten komen uit een brede, Europees gedeelde behoefte aan
verduidelijking. Voor andere gebieden is die echter niet vastgesteld.


Het kabinet wijst erop dat EU-wetgeving met betrekking tot juiste en
niet- misleidende herkomstaanduiding algemeen van toepassing is,
ongeacht waar het product vandaan komt. Het bedrijfsleven blijft
onverminderd verantwoordelijk voor juiste en niet-misleidende
herkomstaanduiding. Consumenten kunnen, indien zij vermoeden dat er
sprake is van misleiding ten aanzien van een product, hierover een
klacht indienen bij de Autoriteit Consument en Markt en/of de
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit. Aan nadere uitleg voor andere
gebieden, zoals voor de door Israël bezette gebieden, zou volgens het
kabinet een breed gedeelde behoefte/vraag om verduidelijking over de
wijze van interpretatie van bestaande richtlijnen over
consumentenbescherming ten grondslag moeten liggen. Daarvan is geen
sprake. Mocht dergelijke onduidelijkheid wel breed worden vastgesteld,
dan blijft het uitgangspunt voor het kabinet dat een EU-brede aanpak
dient te worden nagestreefd om te zorgen voor een eenduidige uitleg
binnen de interne markt.


De Minister van Buitenlandse Zaken,


Bert Koenders





Meer informatie over de West-Sahara maillijst