[West-Sahara] militaire overeenkomst tussen Nederland en Marokko

Frank Willems fwillems op antenna.nl
Vr Jul 26 13:49:44 CEST 2013


Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden aan
op de Lijst schriftelijke vragen gesteld door de leden van de Commissie
BuZa inzake de Kaderovereenkomst tussen Nederland en Marokko. Deze Lijst
werd ingezonden op 25 juni 2013 met kenmerk 33665-1/2013D27204.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Frans Timmermans

    -----

Antwoorden van Frans Timmermans, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen
van de leden van de Commissie BuZa over Lijst feitelijke vragen inzake de
Kaderovereenkomst tussen Nederland en Marokko.



Vraag 1 Met welke andere landen heeft Nederland een kaderovereenkomst
gesloten inzake militaire samenwerking?



Antwoord op vraag 1

De andere door het Koninkrijk gesloten kaderovereenkomsteninzake
militaire samenwerking zijn de op 8 november 2006 te Münster tot stand
gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenwerking op
defensiegebied (Trb. 2007, 4) en het op 7 december 2011 te Brasilia tot
stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering
van de Federale Republiek Brazilië inzake samenwerking ter zake van
defensiegerelateerde aangelegenheden (Trb. 2012, 8).



Vraag 2

Zijn er qua inhoud verschillen tussen deze kaderovereenkomst met Marokko
en kaderovereenkomsten die met andere landen zijn afgesloten, en zo ja, op
welke punten? 



Antwoord op vraag 2

De inhoud van de onder het antwoord op vraag 1 genoemde
kaderovereenkomsten is in grote lijnen in overeenstemming met de inhoud
van de onderhavige kaderovereenkomst met Marokko.



Vraag 3

Is het waar dat de Marokkaanse Grondwet stelt dat de Westelijke Sahara een
onlosmakelijk onderdeel van het Koninkrijk Marokko is? Indien neen, wat
zijn dan de feiten? 


Antwoord op vraag 3
Nee. De Marokkaanse Grondwet van 2011 bevat geen geografische
omschrijvingen van het Koninkrijk Marokko. De grondwet bepaalt dat de
territoriale organisatie van het Koninkrijk gedecentraliseerd is en berust
op ‘geavanceerde regionalisering’ (artikel 1). Hiermee wordt
vooruitgelopen op een regionaliseringsproces dat nog moet plaatsvinden. De
huidige indeling in regio’s is vastgelegd in een wet uit 1997. Deze wet
kent zestien regio’s waarvan er drie geheel of deels zijn gelegen in de
Westelijke Sahara. Dit zijn Oued Ed-Dahab-Lagouira (geheel gelegen in de
Westelijke Sahara), Laâyoune-Boujdour-Sakia El Hamra (grotendeels gelegen
in de Westelijke Sahara) en Guelmim-Es Semara (deels gelegen in de
Westelijke Sahara). In Marokko worden deze provincies doorgaans collectief
aangeduid als ‘les provinces du sud’.

Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het grondgebied van Marokko waar deze
Kaderovereenkomst betrekking op heeft, wordt gedefinieerd? Is het gebied
van de Westelijke Sahara expliciet uitgesloten van het grondgebied waarop
deze Kaderovereenkomst betrekking heeft? Indien neen, waarom niet? Indien
ja, hoe is deze uitsluiting vastgelegd?

Vraag 5
Zijn de wateren voor de kust van de Westelijke Sahara uitgesloten van deze
Kaderovereenkomst? Indien neen, waarom niet? Indien ja, hoe is deze
uitsluiting vastgelegd?

Antwoord op vraag 4 en vraag 5
Het grondgebied van het Koninkrijk Marokko, waarop de Kaderovereenkomst
betrekking heeft, is niet gedefinieerd. De Westelijke Sahara en de wateren
voor de kust van de Westelijke Sahara zijn niet expliciet uitgesloten van
het geografische toepassingsgebied van de Kaderovereenkomst. In bilaterale
overeenkomsten inzake (militaire) samenwerking is het niet wenselijk en
niet gangbaar om het grondgebied van betrokken staten te definiëren of het
geografische toepassingsgebied van de overeenkomst vast te leggen. Dit
maakt het mogelijk om samen te werken in gebieden buiten de nationale
rechtsmacht, zoals de volle zee. Vanwege het conflict over de Westelijke
Sahara zal Nederland onder deze Kaderovereenkomst geen
samenwerkingsactiviteiten aan gaan die betrekking hebben op de Westelijke
Sahara of indirecte gevolgen hebben voor dat gebied.

Vraag 6
Kunt u bevestigen dat militairen in Marokko geregeld betrokken raken bij
mensenrechtenschendingen in de Westelijke Sahara? Welke maatregelen zijn
genomen om te voorkomen dat militaire samenwerking tussen Nederland en
Marokko hier (indirect) aan bijdraagt?

Antwoord op vraag 6
Mensenrechtenschendingen komen helaas nog voor in Marokko, zo ook in de
Westelijke Sahara.  Handhaving van de openbare orde valt onder de
verantwoordelijkheid van de politie en de inlichtingendiensten, waarbij
ook voor civiele autoriteiten en rol is weggelegd. De betrokkenheid van
het leger bij de mensenrechtenschendingen in de Westelijke Sahara is
daardoor minder aannemelijk.

Vraag 7
Hoeveel Marokkaanse militairen zijn werkzaam in de Westelijke Sahara?
Hoeveel is dit uitgedrukt in procenten van het gehele Marokkaanse leger?

Antwoord op vraag 7
De Marokkaanse “Forces Armées Royales” (FAR) bestaat uit ongeveer 257.000
manschappen. Ongeveer 150.000 manschappen zijn gestationeerd in de sector
Zuid (de Westelijke Sahara). Dit is circa 60 procent van de totale sterkte
van de FAR.

Vraag 8
Is er met betrekking tot het sluiten van de Kaderovereenkomst juridisch
advies ingewonnen? Indien neen, waarom niet? Indien ja, bent u bereid dit
met de Kamer te delen?

Antwoord op vraag 8
Met betrekking tot het sluiten van overeenkomsten wordt in beginsel geen
juridisch advies bij derden ingewonnen. De bij de totstandkoming van de
overeenkomst betrokken departementen hebben hiervoor voldoende kennis in
huis.

Vraag 9
Behoren antiterrorisme-oefeningen ook tot de bilaterale
trainingsoefeningen? Hoe zien dergelijke oefeningen er in de praktijk
(mogelijk) uit?

Antwoord op vraag 9
De Kaderovereenkomst biedt mogelijkheid voor een breed scala aan
oefeningen. Antiterrorisme oefeningen behoren tot de mogelijkheden.

Vraag 10
Worden er oefeningen of operaties voorzien in samenwerking met Amerikaanse
strijdkrachten? Is hier het Amerikaanse AFRICOM bij betrokken?

Antwoord op vraag 10
De Kaderovereenkomst is een bilaterale overeenkomst tussen Marokko en
Nederland. Op grond van deze overeenkomst worden bilaterale oefeningen
gehouden. Tijdens African Partnership Station (APS 2013), dat is
ontwikkeld door United States Naval Forces Europe,  brengt de Zr. Ms.
Rotterdam een havenbezoek aan Casablanca. Het havenbezoek is geen
onderdeel van het APS programma. Gedurende dit havenbezoek worden onder
Nederlands nationaal commando enkele kleinschalige activiteiten onder de
kaderovereenkomst met Marokko ontplooid. Deze activiteiten staan in het
teken van amfibische operaties en antipiraterij. In het kader van APS 2013
is er een US Marines detachement aan boord.

Vraag 11
Welke militaire afspraken zijn er gemaakt tussen de Verenigde Staten en
Marokko? Raken deze afspraken de Kaderovereenkomst over militaire
samenwerking tussen Nederland en Marokko?

Antwoord op vraag 11
Tussen de VS en Marokko is in 1982 een verdrag inzake de status van
militair personeel gesloten. Onderhavige Kaderovereenkomst richt zich met
name op de intensivering van de samenwerking tussen Nederland en Marokko,
regelt daarvoor het juridisch kader en schept geen verplichtingen of
rechten voor de VS. De kaderovereenkomst raakt de bestaande afspraken
tussen Marokko en de VS niet.

Vraag 12
Worden Nederlandse militaire eenheden betrokken bij AFRICOM operaties
(inclusief oefeningen) in Marokko? Onder welke bevelsstructuur gebeurt
dit?

Antwoord op vraag 12
Er worden geen Nederlandse militaire eenheden betrokken bij AFRICOM
operaties (inclusief oefeningen) in Marokko.

Vraag 13
Zijn er Nederlandse special forces betrokken bij oefeningen in Marokko? Zo
ja, werken ze ook samen met Amerikaanse special forces?

Antwoord op vraag 13
Aan boord van de Zr.Ms. Rotterdam bevindt zicht een Enhanced Boarding
Element (EBE). Dit element bestaat onder anderen uit personeel van de
Nederlandse Maritieme Special Forces (NLMARSOF). Het EBE zal participeren
in een demonstratie voor een gezelschap van de Marokkaanse Marine tijdens
de oefening African Winds binnen de territoriale wateren van Marokko. Bij
deze demonstratie wordt niet samengewerkt met Amerikaanse Special Forces.

Vraag 14
Wat wordt verstaan onder ‘vergrijp’?

Antwoord op vraag 14
Onder “vergrijp” wordt verstaan  een misdrijf of een overtreding. Deze
terminologie is in overeenstemming met de terminologie, zoals vastgelegd
in Artikel VII van het op 19 juni 1951 te Londen tot stand gekomen Verdrag
tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens
de rechtspositie van hun krijgsmachten (NAVO Statusverdrag) (Trb. 1951,
114). In Nederland zijn de misdrijven vastgelegd in artikel 92 tot en met
423 van het Wetboek van Strafrecht en de overtredingen in artikel 424 tot
en met 479 van het Wetboek van Strafrecht.

Vraag 15
Ziet u risico’s voor Nederlandse militairen indien zij op Marokkaans
grondgebied een vergrijp plegen, gelet op het feit dat in Marokko
islamitische wetgeving van kracht is en de doodstraf officieel nog
bestaat?

Antwoord op vraag 15
De rol van de islamitische wetgeving is in Marokko van belang waar het
gaat om de formulering van het personen- en familierecht. Het strafrecht
volgt daarentegen een op Franse wetgeving gebaseerd rechtssysteem. In het
eveneens op 21 mei 2013 te Rabat tot stand gekomen Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende de status
van strijdkrachten (Trb. 2013, 96) is een verdeling van rechtsmacht
opgenomen (zie het antwoord op vraag 16). Voor situaties, waarin de
rechtsmacht berust bij Marokko, zullen door Nederland zo veel mogelijk
risico beperkende maatregelen worden genomen. Deze zouden onder meer
kunnen bestaan uit het niet zelf besturen van voertuigen, het voorafgaand
aan een oefening voorlichten van deelnemers over regels en wetgeving
alsmede het geen gelegenheid bieden tot passagieren.

Vraag 16
Waarom is gekozen voor het territorialiteitsbeginsel en niet voor het
personaliteitsbeginsel voor wat betreft de van toepassing zijnde wetgeving
in geval van een vergrijp?

Antwoord op vraag 16
In de onderhavige situatie is niet gekozen voor een exclusieve rechtsmacht
van de staat van verblijf. In het op 21 mei 2013 te Rabat tot stand
gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk
Marokko betreffende de status van strijdkrachten (Trb. 2013, 96) is een
rechtsmachtverdeling overeengekomen, die in grote lijnen overeenkomt met
het NAVO Statusverdrag. Wanneer een militair van de zendstaat een vergrijp
begaat in de uitoefening van de dienst, wegen de belangen van de zendstaat
het zwaarst en krijgt die staat voorrang bij de uitoefening van zijn
rechtsmacht. Ook wanneer op andere wijze met name de belangen van de
zendstaat worden geraakt, heeft de zendstaat voorrang bij de uitoefening
van rechtsmacht. Verder heeft de zendstaat voorrang van rechtsmacht indien
het vergrijp plaatsvindt tussen militairen van de zendstaat onderling.
Alle andere vergrijpen welke door een personeelslid van de zendstaat
worden begaan, vallen bij voorrang onder de rechtsbevoegdheid van de
ontvangende staat. Partijen behouden zich de mogelijkheid voor op
verzoek van de andere partij af te zien van hun voorrang ten aanzien van
de rechtsbevoegdheid.

Vraag 17
Kunt u het Verdrag betreffende de status van personeelsleden en
strijdkrachten tussen Marokko en Nederland aan de Kamer toezenden?

Antwoord op vraag 17
Dit verdrag is gepubliceerd in het Tractatenblad 2013, 96 en zal spoedig
ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden toegezonden.

Vraag 18
Hoe wordt verzekerd dat zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de andere partij de in het kader van militaire samenwerking verkregen of
ontvangen informatie niet aan derden wordt verstrekt? Hoe wordt voorts
verzekerd dat de informatie niet ten nadele van de andere partij wordt
gebruikt?

Antwoord op vraag 18
Op grond van het basisbeginsel “pacta sunt servanda” in het internationaal
recht dient elk in werking getreden verdrag door de verdragspartijen te
goeder trouw te worden nageleefd. Het beginsel valt onder het
internationaal gewoonterecht en is ook geregeld in artikel 26 van het op
23 mei 1969 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake het
verdragenrecht (Trb. 1972, 51).

Vraag 19
Kunt u de voor de inwerkingtreding vereiste interne bepalingen toelichten?

Antwoord op vraag 19
Voor de inwerkingtreding van de Kaderovereenkomst zullen de in het
Koninkrijk gebruikelijke procedures worden gehanteerd zoals geformuleerd
in artikel 91 van de Grondwet en de Rijkswet van 7 juli 1994, houdende
regeling betreffende de goedkeuring en bekendmaking van verdragen en de
bekendmaking van besluiten van volkenrechtelijk organisatie. Met andere
woorden, instemming van het parlement is vereist voordat het verdrag in
werking kan treden.

Vraag 20
Zijn er scenario’s denkbaar waarbij de opzegtermijn wegens zwaarwegende
redenen niet hoeft te worden gerespecteerd?

Antwoord op vraag 20
Het is gebruikelijk in de verdragspraktijk en in artikel 42, tweede lid,
van het op 23 mei 1969 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake
het verdragenrecht (Trb. 1972, 51) vastgelegd, dat een opzegging van een
verdrag slechts kan plaatsvinden door toepassing van de bepalingen van het
verdrag.







Meer informatie over de West-Sahara maillijst